
Speed:
Het omverwerpen van delen van de hindernis levert strafseconden op. Als het segment waar het voorwerp op teruggeplaatst moet worden omvalt, dient meestal afgestapt te worden en de paal rechtgezet te worden, omdat men technisch gezien de oefening niet kan volbrengen. Vraag bij het parcourslopen wat de jury will zien.
Een voorwerp verplaatsen
Hindernis:
Deze hindernis bestaat uit 2, 4 of 6 paaltjes van 2m hoog, niet vast in de grond bevestigd (Bv stok in een pion) en elk op een afstand van 1m20 naast elkaar en 1m50 achter elkaar. De paaltjes staan per 2 naast elkaar. Op de rechterpaal hangt een voorwerp wat verplaatst moet worden naar de andere paal. Bv een hoed, bekertje, etc.
Voor de slalom achterwaarts volstaan ook 3 paaltjes achter elkaar in een rechte lijn. (FFE en FITE)
De hindernis moet op de volgende wijze worden genomen:
Het paard moet vanuit galop halthouden op de denkbeeldige lijn die de 2 paaltjes met elkaar verbindt. De ruiter neemt het voorwerp (met de rechterhand) dat zich bevindt op het linker of op het rechter paaltje en verplaatst het voorwerp naar het andere paaltje. Het voorwerp mag niet worden verwisseld van hand.
Ook kan deze oefening gereden worden met achterwaarts, recht of slalom. Daarbij wordt het voorwerp teruggeplaatst op het paaltje voorgeschreven op het omloopplan.
Bij meerdere paaltjes kan bij de eerste set een overgang naar stap gevraagd worden, of deze overgang wordt gevraagd bij de markeringen. In de hogere klassen mag de ruiter de gang ingaloperen.
Waar moet je op letten:
Correcte overgangen, het niet aanraken van de elementen, bij het slalom achtwaarts dat het paard correcte bogen maakt en niet door het been heen uitwijkt. Stilstaan bij het voorwerp opnemen en terugplaatsen.
Bron: Lotje Moerdijk.