dubbele slalom
schets slalom
Waar moet je op letten:
Maak de vliegende wissels precies in het midden tussen de paaltjes. In de lagere klassen mag de hindernis in draf genomen worden en wordt voornamelijk de correcte stellingwissel beoordeeld.

Dubbele of parallel slalom

Deze hindernis bestaat uit 7 paaltjes van 2 meter hoog, die worden recht gehouden door een externe basis, niet bevestigd in de grond, geplaatst in parallele rijen op een afstand van 6 meter (en 9 meter voor de lagere klassen in sommige landen). (bv bezemstelen in pionnen) Eén van de rijen telt 4 paaltjes ( n°1, n°3, n°5, n°7 ) geplaatst om de 6 of 9 meter. De andere rij telt 3 paaltjes ( n°2, n°4, n°6 ) tevens geplaatst om de 6 (of 9 meter.)
Paaltje n°2 wordt geplaatst tussen paaltje n°1 en n°3, als middelpunt van deze 2 paaltjes, paaltje n°4 tussen n°3 en n°5 en paaltje n°6 tussen n°5 en n°7.
De hindernis moet op de volgende wijze worden genomen:
De ruiter rijdt een soort van slangevolte door de paaltjes heen, elke wending even groot als de andere. De ruiter wendt scherp om de paaltjes en rijdt niet al te grote bogen. De lijnen zijn recht en bij voorkeur niet schuin! De galopwissels en omstelling moeten worden uitgevoerd telkens het paard de middenlijn kruist die de paaltjes denkbeeldig verbindt.
In de lagere klassen wordt de hindernis in draf genomen met correcte omstellingen. Vanaf de lichte klassen is galop verplicht maar mogen de wissel eenvoudig (door stap) of worker (door draf) zijn. Vanaf de hogere klassen zijn vliegende wissels verplicht.

Speed:
In de speedtrail is enkel de tijd belangrijk. Men mag heel scherp langs de paaltjes rijden, maar moet wel de gehele omloop doen. Stelling, buiging en de correcte galop zijn niet langer van toepassing.
Gooit men een pion om, dan kost dit strafseconden, en soms moet men de hindernis eerst corrigeren voor men verder mag. (Dat wil zeggen, afstappen en de pion recht zetten. Het spreekt vanzelf dat dit veel extra tijd kost, wat het risico niet waard is om té scherp te draaien). Informeer bij het parcourslopen altijd of er gecorrigeert moet worden of niet, zodat je niet onnodig af moet stappen.

Waar let de jury op:

  • Regelmatigheid, harmonie
  • nauwkeurigheid van de bewegingen van het paard
  • de hulpen van de ruiter, de nauwkeurigheid
  • de manier waarop de galopwissels worden uitgevoerd
  • eventueel omvervallen van één of meerdere paaltjes

Bron: Lotje Moerdijk

vorige pagina
nl_NLNederlands